Dit
artikel is gemaakt door Ton van den Berg en werd eerder
gepubliceerd in het AD/Utrechts Nieuwsblad (2007)
Het biljart en een mes.
In café van Gent aan de
Anthoniedijk ging Gert van Veenendaal rond de Kerst in 1957
een biljartje leggen. Hij kon niet weten dat die avond de
dood langs zou komen.
De caféhouder Gerrit
van Gent stond zelf achter de tap van zijn etablissement
toen Gert van Veenendaal met zijn kameraad Dick Pompies het
café binnen stapte. De jonge jongens wilden graag biljarten
en bij van Gent kon dat. Het biljart stond rechts in de zaak
als je binnenkwam, links was de bar. Aan de muur hing de
prijzenkast van DWSV, de voetbalvereniging in de buurt.
Het biljarten hadden de
jongens geleerd in het buurthuis Hoogelanden, even verderop
op de Anthoniedijk. Aan het biljarten daar had Gert niet de
beste herinneringen. Want nadat hij een jongen uit de buurt,
de rooie van der Linden, een keer met een keu op zijn hoofd
had geslagen, kwamen de grote broers van der Linden verhaal
halen en schopten hem een dik oog.
Bij van Gent zou het er
rustiger aan toe gaan, hoopte Gert. Bep Kraan (die de zoute
bal werd genoemd omdat hij uit de Everhard Zoudenbalchstraat
kwam) was al in het café omdat hij al had meegedaan aan een
onderlinge competitie libre. Al snel rolden de ivoren ballen
over het groene laken.
In de kroeg was het
rustig. Aan de bar bij van Gent zaten een paar mensen.
Achter in de zaak aan een tafeltje zaten ook wat bezoekers
en aan een ander tafeltje waren twee mannen met elkaar in
gesprek. Niemand die op ons lette.
De jongens gingen op in
hun spel en hadden niet door dat de deur open ging en er een
Kerstman binnen kwam. Er achteraan kwam een kleine man met
een fototoestel in zijn hand. Van Gent wist het al, het is
de straatfotograaf die de bezoekers op de foto zet en ze een
exemplaar probeert te verkopen. De Kerstman stapte op de
jongens af en ging tussen hen in staan. Hij zei dat we een
beetje goed moesten gaan staan en hup, was de foto gemaakt.
De fotograaf en zijn
Kerstman strikten nog wat klanten, noteerden namen en
adressen en verlieten de zaak. Ze gingen naar café Murk, zei
de fotograaf tegen van Gent. Gert en Dick kwamen maar zelden
in café Murk, dat op twee minuten lopen verderop bij de Rode
Brug lag, aan de Vecht, net als van Gent. Murk was op de
Jagerskade een heel klein kroegje. Het was niet groter dan
een huiskamertje en daarom was het er al snel vol. Dat was
niets voor ons.
Gert en Dick waren toch
al niet van die kroegtijgers. Ze zaten liever in de bioscoop
en op zaterdag bezochten ze de dansavonden van buurthuis
Hoogelanden. Veel geld voor een café hadden ze niet. Ik
werkte bij het Centraal Autoherstelbedrijf aan de
Cartesiusweg en verdiende er met autobussen verven en
spuiten zestien gulden per week. Het meeste moest ik aan
mijn ouders afdragen, zelf kreeg ik dan een knaak voor het
weekeinde.
In van Gent hadden Gert
en Dick genoeg geld voor een biertje. En net toen ze er een
slok van wilden nemen, begon aan een tafeltje één van de
twee mannen die er zaten, te schreeuwen. De ander moest maar
eens mee naar buiten komen, zei hij dreigend. Nu pas
herkende Gert het tweetal. Het waren twee broers. Hij wist
ook waar ze woonden.
De man die schreeuwde,
was opgestaan en liep richting uitgang van het café. Zijn
broer volgde, hij leek in te gaan op de eis de kwestie
buiten uit te vechten. Maar dat duurde hem te lang. Terwijl
zijn broer voor hem uitliep, greep hij uit zijn jas een mes
en drukte dat met geweld in de rug van zijn voorganger. Hij
kreeg de tijd niet om naar buiten te gaan. De broer stak hem
zo een mes in zijn rug en ging er vandoor.
Het slachtoffer bewoog
niet meer. Een paar bezoekers legden hem achter de bar, uit
het zicht van de voorbijgangers op straat. Toen de ambulance
en de politie arriveerden stonden grote groepen
nieuwsgierigen voor het café. Maar binnen was niets meer te
zien.
Er was op het
moment van de steekpartij even consternatie in het café
geweest, maar daarna werd het rustig. We speelden weer
biljart. Het was onze zaak niet, het ging ons niet aan.
Gert van
Veenendaal, Bep 'zoute bal' Kraan, en Dirk Pompies in 1957
aan het biljart bij van Gent.
Kaartende jongens
in buurthuis Hoogelanden.
Van links naar
rechts: Robbie Kuijer, Jan Kinnegin, Evert Dekker, Cor van
Dort, Rienus (Bul) van Veenendaal en Kees Kinnegin.
Wilt u reageren op dit verhaal klik dan
hier