Het was zwaar lichamelijk werk
voor kolensjouwers, want het vullen, laden en lossen van de
zakken was handmatig werk. Ook de vrachtwagen werd door de
kolensjouwers zelf geladen en dan kon het wel eens gebeuren
dat er een zak te veel werd opgeladen.
Bij aflevering aan huis werden
de zakken geleegd in de kelder of in een kolenhok, maar als
de kolensjouwers pech hadden, moesten ze bij een bovenhuis
met een zak van 70 kilo op de schouders de zolder op.
Het was wel raadzaam om bij het
lossen aanwezig te zijn om te controleren of het aantal
zakken klopte en of ze ook goed gevuld waren, want er waren
kolensjouwers bij die onderweg kolen uit de zakken haalden
om die voor eigen gewin te verkopen.
Je kon de kolen ook in kleine
hoeveelheden afhalen bij het kantoor van de opslag, maar de
meeste aanwonenden gingen 's-avonds even over de schutting.
Toen de kolenhandel op hield te
bestaan en de laatste kolen waren afgevoerd, kwam aan het
licht dat bij sommige huizen een gat in de schutting zat en
dat die bewoners (hoogstwaarschijnlijk) jaren lang gratis
gestookt hadden.
Toen de kolenhandel het terrein
had verlaten heeft daar een aantal jaren vleesgroothandel
Dijkhof gezeten. Toen dat bedrijf weg ging, werd het gebouw
gesloopt en bleef er een braak terrein over.
Het terrein werd door de
kinderen van buurthuis Hoogelanden nog een poosje gebruikt
als speelterrein, maar na verloop van tijd was daar geen
interesse meer voor.
Inmiddels was duidelijk dat de
grond ernstig vervuild was, dus moest het schoongemaakt
worden. De grond werd tot een meter diep afgegraven en
voorzien van schoon zand.
Omdat de gemeente niet wist wat
zij met het terrein aan moest, werd de aanwonenden
aangeboden een stuk grond achter hun huis te kopen. De
meeste bewoners gingen daar op in en konden hierdoor hun
tuin uitbreiden.
De ruimte die overbleef werd
ingericht als speeltuintje voor de allerkleinsten. Het werd
betegeld en er kwam een aantal speeltoestellen, een
glijbaantje, een wip, een klimrek en een paar wipkippen.
Kortom: een armoedig speeltuintje.