angs
de Vecht, vanaf de Rodebrug richting het noorden ligt de
Jagerskade. De kade heet niet zo omdat er beesten langs de
oevers graasde en men er flink jaagde, nee, de Jagerskade
kreeg zijn naam dankzij het jaagpad dat ooit langs de Vecht
liep.
De schepen waren in vroeger tijden
natuurlijk nog niet gemotoriseerd en de schipper was
afhankelijk van de wind in de zeilen en de stroming. Als er
te weinig wind stond, kwam je gewoon niet vooruit op het
water. Daar dreef je dan met je dakpannen die in Maarssen
afgeleverd moesten worden.
De simpelste oplossing was dan maar het
schip met een touw vooruit trekken. Dáárvoor was het jaagpad
nu bedoeld. Tussen het water en het pad stonden bewust geen
bomen, paaltjes of andere obstakels waar het touw achter kon
blijven haken.
En het waren dan meestal de schipper zelf
en zijn gezin die het schip vooruit mochten ‘jagen’. En als
hij een beetje goed in de slappe was zat, kon hij een paard
en een begeleider huren om het schip vooruit te trekken. Dit
was voor de Utrechtse Jagerskade niet anders.
likvanger
van de huidige Jagerskade is natuurlijk het Vechthuis. Maar
tot het einde van de jaren zestig werd het pandje ingesloten
door een heel rijtje van woonhuizen, pakhuizen en winkels.
Het viel eigenlijk nauwelijks op. De kleurrijke bewoner van
een ander huis trok de aandacht. Al vanaf 1899 schonk Nol
Murk een lekker drankje in zijn buurtcafé Cafe Murk. Het
café ging over van vader op zoon. En één van die
nakomelingen van Murk verkocht de lekkerste gehaktballen uit
de buurt, gedraaid door de slager uit Ondiep.
Die fijne ballen werden in 1962 helaas ook
de ondergang van het café aan de Jagerskade. Bij het braden
op het petroleumstelletje onder de trap, sloeg de vlam in de
pan en al snel stond het café in lichterlaaie. Gelukkig kwam
net een buurtbewoner voorbij gereden. Hij aarzelde geen
moment en klom naar boven.
Zo redde hij de schoonmoeder van de
uitbater, samen met twee kleine kinderen en een
dienstmeisje. Het vuur verspreidde zich helaas zo snel dat
het pand niet meer gered kon worden.
En de eigenaar? Hij moest het hele verhaal
achteraf horen; het was een rustige dag geweest en hij zat
lekker te vissen.
e
Jagerskade werd er alleen niet fraaier op met al die
branden. In 1970 staken een stel kwajongens ook nog een oud
kaaspakhuis in de brand. Tel dat op bij de slechte staat
waarin het rijtje huizen zich toch al bevond en de gemeente
kon eigenlijk niet anders dan alles te slopen.
Zo kwam ook het pandje met de nummers
13,14,15 aan de beurt. Het stond er al sinds 1600 en
had al vele functies gekend. De drie
huisjes tezamen deden in de loop der jaren dienst als
woonhuis,
plavuizenbakkerij, kaaspakhuis, smederij
en een handkarrenverhuurbedrijf.
Het verhaal gaat dat in één van de drie
een ziek paard stond gestald. En om een huis te kunnen
slopen, moest het wel leegstaan. De sloper
kon dus nog niets en liet het voor wat het was. Hij
zou wel weer terugkomen.
En dat moment kwam net te laat; het pand
kwam leeg in het monumentenjaar 1975. Een aantal
oude Utrechtse gebouwen kwamen in
aanmerking voor renovatie en dat werd de definitieve
redding. De gemeente liet het helemaal
opknappen, maar wist niet zo goed wat ze er mee moest.
De heer Van Doorn zag mogelijkheden en
wilde er een horecagelegenheid van maken. De koop
werd gesloten en Van Doorn gaf het
Vechthuis zijn naam.
Sinds de jaren tachtig is het Vechthuis
flink uitgebreid met een aantal panden en zalen en
uitgegroeid tot een populaire locatie voor feesten en
partijen.